HET FUNDAMENT VAN ONS GELOOF 1 Kor. 3:10-15
1 Kor. 3:10-15. Overeenkomstig de genade van God die mij gegeven is, heb ik als een wijs bouwmeester het fundament gelegd en een ander bouwt daarop. Ieder dient er echter op toe te zien hoe hij daarop bouwt. Want niemand kan een ander fundament leggen dan wat gelegd is, dat is Jezus Christus. Of nu iemand op dit fundament bouwt met goud, zilver, edelstenen, hout, hooi of stro, ieders werk zal openbaar worden. De dag zal het namelijk duidelijk maken, omdat die in vuur verschijnt. En hoe ieders werk is, zal het vuur beproeven. Als iemands werk dat hij op het fundament gebouwd heeft, standhoudt, zal hij loon ontvangen. Als iemands werk verbrandt, zal hij schade lijden. Hijzelf echter zal behouden worden, maar wel zo: als door vuur heen.
Wanneer we een huis bouwen, zorgen we voor een goed fundament, vooral als er beweging in de grond zit of er geregeld zware regenval, overstromingen of orkanen woeden. Rotsgrond is een goed fundament, ondanks slagregens, orkanen of aardbevingen, blijft het huis overeind staan.
Zo is het ook met ons “geloofsfundament”. Wanneer dat een menselijk fundament heeft of op gevoelens is gegrond, zal dat geloof ons niet kunnen behouden voor de eeuwigheid. Zoals er scheuren ontstaan als een huis geen goed fundament heeft, zullen er scheuren in een kerk ontstaan als gevolg van een verkeerd geloofsfundament.
Het geloof van de Korinthiërs was in het begin goed gefundeerd, namelijk op Jezus Christus en Zijn volbrachte werk op het kruis. Later werd, onder invloed van valse apostelen, begonnen de gelovigen op dat fundament met hout, hooi en stoppelen te bouwen. Sommigen verlieten het geloofsfundament, dat is het onderwijs van de Heere Jezus, verwoord in de “leer van de apostelen en profeten.”
Het gevolg was dat deze valse apostelen Gods huis, bestaande uit belijdende christenen, leegroofden en tot slavernij brachten. Paulus zelf werd als fundamentlegger verdacht gemaakt, waardoor zijn gezag dreigde ondergraven te worden. Dat gebeurde indertijd ook tijdens de herbouw van de tempel en de muren onder Ezra en Nehemia.
v.10 Apostelen (ook wel “zendelingen” genoemd, zoals Bárnabas dat was), zijn “fundamentleggers”. Ze leggen het fundament voor de oprichting van een nieuw lokaal getuigenis door bekeerlingen een gezond geestelijk leven en geloof voor te houden. Dat gebeurt door de verkondiging van de “leer van Christus” en door het Voorbeeld van Christus te laten zien .
v.11 Elk ànder fundament is zandgrond. Wat erop gebouwd wordt zal geen stand houden (Jes.8:19-22;28:15-18). Het zijn menselijke gedragsregels en “ijdele filosofie”, kennis die verworven is door de zichzelf tegensprekende menselijke (geestes)wetenschap (Kol. 2:8,22,23). Mensen die op zo’n onbetrouwbaar fundament bouwen, komen uiteindelijk bedrogen uit.
v.12 In dat geestelijk huis van God bevinden zich niet alleen gelovigen (gouden vaten), maar óók vleselijke christenen en naamchristenen (houten en aarden vaten). Houten vaten zijn meelopers, die vleselijke gelovigen tot mopperen verleiden en een beproeving zijn voor geestelijke gelovigen (Num.11:4). Ze veroorzaken vaak scheuringen, zijn ontevreden en verwerpen moreel gezag.
Hoewel ons lichaam inderdaad “een aarden vat” genoemd wordt, moeten we er niet teveel aandacht aan besteden, maar het door Gods Geest laten gebruiken en vervullen, anders verliest ons getuigenis zijn kracht. Het kruis van Christus en onze eigen handicaps worden dan een ergernis.
v.13 Beproevingen van het geloof zijn perioden van reiniging, zodat vleselijke overwegingen en gedragspatronen worden gezuiverd, geoordeeld of weggenomen.
v.14 Het resultaat van zo’n beproeving zal duidelijk maken of ons geloof gericht was op mensen, onze verstandelijke overwegingen, tekenen en wonderen, eer en succes of gericht was op God en Jezus Christus, de Heere. De gelovigen in Korinthe en Galatië bleken helaas van dit fundamenteel apostolisch geloof, door verkeerde leer en vrome maar vleselijke redeneringen, te zijn afgevallen.
v.15 Gelovigen die nog wèl op het goede fundament staande zijn gebleven, maar onzuivere elementen aan hun geloof hebben toegevoegd, zijn vaak een struikelblok voor beginnende christenen. Zij bouwen met “hout, hooi en stoppelen” en dat werk gaat door het oordeel over onze werken die we als gelovigen hier op aarde hebben gedaan, voor de rechterstoel van Christus, verloren. Paulus schreef daarover in Rom. 14:10 en 2 Kor. 5:10. De gelovige zelf wordt echter behouden, maar als door vuur heen.
De “kroon” die gelovigen ontvangen, dat zijn bekeerlingen, verliezen ze echter. Paulus schreef over die kroon in Fil. 4:1. De gelovigen die deze kroon verliezen bleken tijdens hun bediening op aarde vaak vleselijk, individualistisch, autoritair en vaak niet corrigeerbaar.
Bij de rechterstoel (niet de grote witte troon) komen al dit soort (onbeleden) zonden openbaar. Laten we onszelf beproeven door Psalm 139 biddend te lezen.
De video is afkomstig van deze Youtube pagina:
https://www.youtube.com/watch?v=2lRMsQx56MQ
0 Reactie