Stichting Adullam


Voor ambulante hulpverlening en counseling
1 Korinthe 12 Vs. 12 31 De Gemeente Als Lichaam Van Christussten

1 Korinthe 12 vs. 12-31 De Gemeente als Lichaam van Christussten

Nu we de gaven die God aan het “lichaam van Christus” geschonken heeft hebben besproken, komen we vanzelf aan het lichaam van Christus toe, de Gemeente. De kenmerken van dit “lichaam” vinden we in de hiernavolgende verzen:

vs. 12, “Want zoals het lichaam één is en veel leden heeft, en al de leden van dit ene lichaam, hoewel het er veel zijn, één lichaam zijn, zo is het ook met Christus.” Het is één lichaam, maar het heeft vele leden met een verschillende werking. Iedere gelovige is een “nieuwe mens” geworden in Christus, die vrede met God heeft door het bloed van Christus (Ef. 2:15,16; Rom. 5:1). In Gods oog vormen deze nieuwe mensen een volmaakte eenheid (Ef. 4:3; Joh. 17:21).

vs. 13, “Ook wij allen immers zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt, hetzij dat wij Joden zijn, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen; en wij allen zijn van één Geest doordrenkt.” Door de Geest van God zijn we aan elkaar verbonden (Ef.4:16;1:19).

vs. 14-20, “Want ook het lichaam bestaat niet uit één lid, maar uit vele.15Als de voet zou zeggen: Omdat ik geen hand ben, ben ik niet van het lichaam, is hij daarom dan niet van het lichaam?16En als het oor zou zeggen: Omdat ik geen oog ben, ben ik niet van het lichaam, is het daarom dan niet van het lichaam?17Als het hele lichaam oog was, waar zou het gehoor zijn? Als het hele lichaam gehoor was, waar zou de reuk zijn?18Maar nu heeft God de leden, elk van hen afzonderlijk, in het lichaam een plaats gegeven zoals Hij gewild heeft.19Als zij alle één lid waren, waar zou het lichaam zijn?20Nu echter zijn er wel veel leden, maar is er slechts één lichaam.” (zie ook vs.15-20).
vs. 21, “En het oog kan niet zeggen tegen de hand: Ik heb je niet nodig, of vervolgens het hoofd tegen de voeten: Ik heb jullie niet nodig.” Ook de afhankelijkheid van de leden onderling komt ter sprake. Niemand kan zich boven de ander verheffen, alle leden zijn nodig.

vs. 22, “Ja, meer nog, de leden van het lichaam die de zwakste schijnen te zijn, zijn echter juist noodzakelijk.” Wanneer we met z.g. zwakke leden te maken krijgen, hebben die een zeer belangrijke functie, die van het wakende gebed (zie b.v. 1 Sam. 30:21-25).

vs. 23,24, “En aan de leden van het lichaam die wij als minder eervol beschouwen, verlenen wij groter eer en onze oneerbare leden krijgen een grotere eer.24Onze eerbare leden echter hebben dat niet nodig. Maar God heeft het lichaam zo samengesteld, dat Hij aan het lid dat tekortkomt, groter eer gaf,..” En de leden die weinig eervol lijken te zijn in ònze ogen, ontvangen van God Goddelijke eer, zodat ze (vaak achteraf) een belangrijke schakel bleken te zijn in het functioneren van gehele lichaam (1 Kor. 1:25-31). Hierdoor ontvangt de Heere Jezus steeds weer alle eer en bewondering. Wij hebben ervoor te zorgen dat er daarom aandacht aan elkaar besteed wordt (vs. 24).

vs. 25, “opdat er geen verdeeldheid in het lichaam zou zijn, maar de leden voor elkaar gelijke zorg zouden dragen.” Twist en tweedracht komen dan ook meestal voort uit jaloezie en hoogmoed, iets wat met name vooral onder de Korinthiërs voorkwam.

vs. 26,27, “opdat er geen verdeeldheid in het lichaam zou zijn, maar de leden voor elkaar gelijke zorg zouden dragen.27Samen bent u namelijk het lichaam van Christus, en ieder afzonderlijk Zijn leden.” Gemeenschap wordt ook ervaren wanneer er sprake is van ziekte en het delen in vreugde. Zoals dit ook in een natuurlijk lichaam gebeurt (zie ook vs. 27).

vs. 28, “God nu heeft sommigen in de gemeente een plaats gegeven: ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars, vervolgens krachten, daarna genadegaven van genezingen, vormen van hulpverlening, bestuurlijke gaven, allerlei talen.” Evenals het beschreven is in Ef. 4:8-16 en Rom. 12:4-8 heeft God Zijn gaven gegeven aan de Gemeente, maar in dit vers zijn deze gecombineerd met de hoofdgaven, zoals apostelen, profeten, leraars. De bijzondere gave van herder ontbreekt hier. Maar de “tekenen van een apostel”, de “krachten” worden wèl genoemd.

vs. 29,30, “Zijn zij soms allen apostelen? Zijn zij soms allen profeten? Zijn zij soms allen leraars? Zijn zij soms allen krachten?30Hebben zij soms allen genadegaven van genezingen? Spreken zij soms allen in talen? Zijn zij soms allen uitleggers?” Tot vers 30 wordt nogmaals benadrukt dat niet iedereen dezelfde gave kan hebben, zoals m.b.t. “tongentaal” wordt gesuggereerd.

vs. 31, “Streef dus naar de beste genadegaven. En ik wijs u een weg die dit alles nog overtreft.” Paulus besluit zijn opmerkingen met erop te wijzen dat de gave van “Liefde” (zie Rom. 5:6), de “uitnemendste gave”, hier ook wel “een weg” genoemd, verwijzend naar Joh. 14:4,5, de “hoge weg”, (zie Spr. 8, de “Eeuwige Wijsheid”).

De video is afkomstig van deze Youtube pagina:

https://www.youtube.com/watch?v=NaWf4ttUo-E

0 Reactie

Voeg een reactie toe

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *