Stichting Adullam


Voor ambulante hulpverlening en counseling
De Brief Aan De Romeinen. Deel 1 Rom 1 Vs. 18 2 Vs. 11 De Toorn Van God Over De Zondige Mensheid

De brief aan de Romeinen. Deel 1 Rom 1 vs. 18 – 2 vs. 11 De toorn van God over de zondige mensheid

De toorn van God over de zondige mensheid

De apostel Paulus waarschuwde steeds weer voor de toorn van God over de zonde en elke vorm van goddeloosheid. In de verzen 18-25 lezen we; “De toorn van God wordt geopenbaard vanuit de hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van de mensen, die de waarheid in ongerechtigheid onderdrukken, omdat wat van God gekend kan worden, hun bekend is. God Zelf heeft het hun immers geopenbaard.

Want de dingen van Hem die onzichtbaar zijn, worden sinds de schepping van de wereld uit Zijn werken gekend en doorzien, namelijk én Zijn eeuwige kracht en Zijn Goddelijkheid, zodat zij niet te verontschuldigen zijn. Want zij hebben, hoewel zij God kennen, Hem niet als God verheerlijkt of gedankt, maar zij zijn verdwaasd in hun overwegingen en hun onverstandig hart is verduisterd. Terwijl zij zich uitgaven voor wijzen, zijn zij dwaas geworden, en hebben zij de heerlijkheid van de onvergankelijke God vervangen door een beeld dat lijkt op een vergankelijk mens, op vogels en op viervoetige en kruipende dieren.

Daarom ook heeft God hen in de begeerten van hun hart overgegeven aan de onreinheid om hun lichamen onder elkaar te onteren. Zij hebben de waarheid van God vervangen door de leugen, en het schepsel vereerd en gediend boven de Schepper, Die te prijzen is tot in eeuwigheid. Amen.”

Dan besluit de apostel met de woorden: ”Daarom heeft God hen overgegeven aan schandelijke hartstochten, want ook hun vrouwen hebben de natuurlijke omgang vervangen door de tegennatuurlijke.

En evenzo hebben ook de mannen de natuurlijke omgang met de vrouw opgegeven, en zijn in wellust voor elkaar ontbrand: mannen doen schandelijke dingen met mannen en ontvangen het gepaste loon voor hun dwaling in zichzelf.

De gevolgen van het ontkennen dat er een God is

“En omdat het hun niet goed dacht God te erkennen, heeft God hen overgegeven aan verwerpelijk denken, om dingen te doen die niet passen. Ze zijn vervuld van allerlei ongerechtigheid, hoererij, boosaardigheid, hebzucht, slechtheid. Ze zijn vol afgunst, moord, ruzie, bedrog, kwaadaardigheid. Kwaadsprekers zijn het, lasteraars, haters van God, smaders, hoogmoedigen, grootsprekers, bedenkers van slechte dingen, ongehoorzaam aan hun ouders, onverstandigen, trouwelozen, mensen zonder natuurlijke liefde, onverzoenlijk, onbarmhartig. Zij kennen het recht van God, namelijk dat zij die zulke dingen doen de dood verdienen, en toch doen zij niet alleen zelf deze dingen, maar stemmen ook van harte in met hen die ze doen.”

Alle mensen zijn onder de toorn van God (vs. 18)

Nadat Paulus zijn persoonlijke roeping aan de lezers van zijn brief duidelijk heeft gemaakt en tevens in het kort de inhoud van de “Blijde Boodschap” uitgelegd heeft, gaat hij deze boodschap nader uitwerken, maar hij begint met de vaststelling dat alle mensen schuldig staan voor God, niemand uitgezonderd!

Deze schokkende boodschap geldt zowel voor godsdienstige mensen als voor ongelovige filosofen!

God is te kennen (vs.19-22)

Zowel Jood als heiden, alle mensen dus, zijn in staat om God te leren kennen. Het middel is de schepping zelf, maar ook het door God geschonken geweten, dat een ingeschapen Godsbewustzijn heeft. Dat laatste is versterkt door kennis van de overlevering van Gods daden in de menselijke geschiedenis. Hierdoor kan ieder mens zich¬zelf beoordelen in het licht van natuur, geweten, ge-schiedenis en Gods Wet.

God moet oordelen (vs. 22-32)

Het is duidelijk dat God de mensheid die van Hem afviel, moet oordelen. Dat gebeurt langs de weg van Gods recht, de Goddelijke Wet, die zowel overgeleverd is als ingeschreven in het hart van elk mens. De afgoderij, de mensverheerlijking, de onreinheid, de leugen en de verwording van de seksualiteit in bestialiteit, roepen Gods gerechtvaardigde toorn op. Het blijkt dat de mens verwer¬pelijk is in zijn denken.
Zelfzucht of zelfverloochening? (Hoofdstuk 2 vs. 1-11)

De mensheid wordt door God in twee hoofdgroepen verdeeld, te weten:

1. De zelfzuchtige mens die anderen veroordeelt, maar zichzelf vrijpleit.
2. De zelfverloochenende mens, die zichzelf veroordeelt èn vrijgesproken weet.

De eerste groep is uiterst kritisch en snel met een oordeel, terwijl de tweede groep belang stelt in de ach-tergronden, de waarheid aan het licht brengt en tegelijk Gods barmhartigheid kent en predikt. Omdat God geen “aanzien des persoons” kent, oordeelt Hij ieder mens naar zijn werken. Die personen met hun werken staan allemaal in Gods Boeken opgetekend (Opb. 20:12).

Goede werken hebben volgens de Bijbel Gods glorie ten doel, maar ze worden pas “goed” genoemd wanneer je door geloof “in Christus” bent. In feite doet de Heere Jezus Zelf dan Zijn “goede werk” in ons (Ef. 2:10; Fil. 2:13).

De video is afkomstig van deze Youtube pagina:

https://www.youtube.com/watch?v=c4G2DkAdwfA

0 Reactie

Voeg een reactie toe

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *